John Voerman is al zesendertig jaar buschauffeur. Het gaat niet zo lekker met hem. Volgens zijn CAO moet hij minder gaan werken, maar daar wil hij niets van weten. Zijn vrouw heeft hem ook nog eens verlaten, om zijn vreemde hersenkronkels. Deze komen onder meer tot uiting in zijn dwangpsychoses; zo wil hij geen bussen rijden waar reclame op staat en houdt hij complete logboeken bij van passagiers die hem verbaal of fysiek bedreigen. Het enige pleziertje in John´s leven is het spelletjesprogramma Twee voor Twaalf, waarvan hij een complete videotheek -stiekem geilt hij een beetje op presentatrice Astrid Joosten- heeft aangelegd. John verliest langzamerhand de grip op de werkelijkheid en gaat lijden aan waanideeën en hallucinaties. Een incident waarbij hij werd neergestoken door een passagier werkt hierbij als katalysator. John vermoedt dat breedbeeld-televisies geheime codes uitzenden en heeft hierover al meerdere brieven gestuurd naar Philips. John´s argwaan blijkt gegrond. Op een dag zoekt topman Gerard Wesselinck, verantwoordelijk voor sound and vision, van deze multinational contact met hem. Er ontstaat een merkwaardige vriendschap tussen de twee -Astrid Joosten wordt er gemakshalve ook bij gefantaseerd-, die samen gaan brainstormen hoe het op handen staande breedbeeld-complot te bestrijden. Op een dag weet John wat hem te doen staat: Met behulp van een pistool onderneemt hij een gijzelingsactie in de Rembrandt-toren om de wereld te kennis te laten nemen van de duistere praktijken van Philips, dat de consument op sinistere wijze misleidt. Hij staat er op Gerard Wesselinck te spreken, om samen met hem het complot te onthullen. Philips is echter een week voor zijn actie verhuisd naar een naburige toren. Terwijl buiten politie, pers en media vezameld zijn, begint het kwartje langzaam te vallen bij John. Als Wesselinck voor de t.v. aangeeft John niet te kennen, realiseert hij zich dat zijn verbeeldingskracht iets te actief is geweest. Gedesillusioneerd jaagt hij vervolgens een kogel door zijn hoofd.
Dit verhaal zal ongetwijfeld bekend voorkomen bij velen. Het is namelijk gebaseerd op ware gebeurtenissen een aantal jaren gelden. Wat er feitelijk juist is aan de film interesseert me niet zo veel. Getuige deze film is het een prima uitgangspunt voor een vertaling naar het witte doek. Off Screen komt op mij in elk geval over als zijnde realistisch, vooral daar je een dergelijk hoofdpersoon bijna niet kunt verzinnen. De prent weet hierdoor uitstekend te vermaken met zijn heerlijk tragische en pathetische centrale figuur. Jan Decleir zet hem bovendien nagenoeg perfect neer. Off Screen is geen komedie, maar deed me hierdoor meer lachen dan een hoop films in dat genre. Regisseur Pieter Kuijpers (o.a. Van God Los) heeft hiermee een van de betere Nederlandse films gemaakt van de laatste tijd. Getuige de deleted scenes en alternate endings zijn de juiste verhaaltechnische keuzes gemaakt, waardoor de film van begin tot einde weet te fascineren. Hoewel Jan Decleir feitelijk de show steelt, zet de immer degelijke Jeroen Krabbé een aardige rol neer. Astrid Joosten´s filmdebuut is meer dan adequaat te noemen. Hoewel ze min of meer zichzelf speelt, mag ze wat mij betreft een vervolg geven aan haar vuurdoop als actrice. Ze steekt qua screen presence en acteren namelijk met kop en schouders uit boven haar meestentijds abominabele Nederlandse collega-actrices.