Tijdens een van de zeldzame edities van de Kabbalische Sabbat wordt een chick ritueel afgeslacht. Het slachtoffer is de zus van Jon Porter, die hier dertig jaar na dato nog steeds door is getraumatiseerd. Als klein mannetje wist John het betreffende ritueel bijna te verpesten. Evenwel slaagde het ritueel en evolueerden de drie jeugdige moordenaars in machtige demonen. Tony, hoofdverantwoordelijke van de dood van zijn zus, vergaf Jon echter niet voor zijn interferentie in het ritueel en blijkt wraaksgewijs persoonlijk verantwoordelijk geweest voor alle sterfgevallen in Jon´s naaste omgeving. Jon is hier echter niet van op de hoogte als hij terugkeert naar zijn oude woonplaats om de begrafenis van zijn moeder -ook het werk van Tony- te regelen. De sadistische Tony openbaart zich spoedig om verder te gaan met het terroriseren van de familie Porter en her en der wat zijdelingse slachtoffers te maken. Zijn voornaamste projectje is het dunnetjes overdoen van het trucje dat hij flikte met Jon´s zus, maar deze keer met Jon´s dochter (Oscarwinnares Hilary Swank). Het is aan Jon de demon Tony en zijn diabolische trawanten te stoppen middels een rituele hinderlaag, een duivels koekje van eigen deeg dus... In het geval de fantasieloze titel van deze film je het niet deed vermoeden: Dit is het vervolg op Sometimes They Come Back, dat gebaseerd was op een verhaal van Stephen King. De illustere schrijver heeft met dit eerste vervolg niet zo veel meer van doen, behoudens het feit dat het concept gehandhaafd bleef. Net als vele andere ideeën van King, blijkt ook deze zich te lenen voor een sequel. Dit heeft een aardig stukje horrorpulp opgeleverd, met alle ingrediënten die je van films in het genre die je mag verwachten: Een matig uitegewerkt plot, dito acteerwerk, bloederige en sadistische taferelen, tieten en sardonische humor. Kortom, ik heb me er wel mee vermaakt. Mocht je echter verstand menen te hebben van films, dan zou ik dit werkje maar overslaan als ik jou was.