Het was lang geleden dat ik deze goede oude klassieker zag, en nogmaals meegesleept worden door het aangrijpende verhaal vond ik weer erg mooi. John Dunbar (Kevin Costner) is een Amerikaanse soldaat die afreist naar het westen, naar het gebied der Indianen, om hier een verafgelegen outpost te bemannen in zijn uppie. De oude garde heeft er een puinhoop van gemaakt: het meertje ligt vol met dode herten die voor de lol doodgeschoten zijn, bijvoorbeeld. Een bende moordzuchtige indianen zijn ook in het gebied en vermoorden de chauffeur van de kar waarmee John gebracht werd. Op prachtige doch simpele wijze wordt spanning opgebouwd tot dit moment.
Dit gevaar wijkt echter en John maakt kennis met een andere Indianenstam. Deze blijkt vredelievend te zijn. In moeizame stappen (veelal door de taalbarriëre) komen ze nader tot elkaar. Met name Kicking Bird is geïnteresseerd in de bleekscheet. Hij maakt een wijze indruk. Later komt John tot de ontdekking dat er zich een blanke vrouw in het indianenkamp bevindt. Liefde bloeit op. Maar het geluk mag niet eeuwig duren, want de Amerikaanse troepen rukken op naar het westen en moorden alles in hun weg.
Er zitten nog talloze subplotten in de film, zoals de bizonjacht. Deze zijn ook stuk voor stuk goed uitgewerkt en zeer sfeervol in beeld gebracht. Je krijgt een waar back to nature gevoel door de film. Het glooiende landschap ziet er zeer vriendelijk uit. Dit komt de sfeer ook zeer ten goede. Het is niet een en al ode aan de Indianen. Deze mensen zijn ook in staat om een aantal gruwelijkheden te verrichten. Maar de Amerikanen worden uiteindelijk niet bepaald positief afgeschilderd, met name ook omdat ze oerdom in beeld worden gebracht. Ik ben over het algemeen niet zo'n fan van Kevin Costner, maar hier acteert hij goed. Alleen jammer dat hij halverwege zijn baard en snor afscheert: dit droeg wel bij aan het karakter dat hij uitbeeldt.