Met dit regiedebuut zetten José Corbacho en Juan Cruz een degelijke en vermakelijke mozaïekfilm neer. Centraal in deze rolprent staat een tapasbar in Barcelona. Het leven van een aantal klanten wordt uitgelicht. Zo zien we waarom alle jongeren toch zo veel interesse hebben voor Doña Conchi. Zij is een drugsdealer met thuis een op sterven liggende man die dood wil. Raquel wordt ook gevolgd. Een vrouw op zoek naar sex en misschien ook wel een beetje liefde. Zij heeft een vaste (internet)relatie, maar gaat vreemd met de veel jongere César. César is dan weer een jongen die in de supermarkt werkt en ook intensief wordt gevolgd. De twee grappigste personages zijn Lolo (Manolo) en Mao. Lolo's personage doet me een beetje denken aan Torrente. Een niet al te sociale man dus, die vooral uit is op bevrediging van eigen behoeftes (dus ook een hoerenloper). Mao is de Chinese kok die Lolo in dienst neemt nadat zijn vrouw van huis is weggelopen. Naast goed karate kan hij ook heel goed koken en de tapasbar begint dan ook als een tiet te draaien.
Tapas biedt vooral vermaak. Het wordt nooit echt pretentieus, alhoewel de filmcritici er vast wel weer een aantal dubbele bodems uit menen te moeten halen. De film is gewoon degelijk in elkaar gezet, zoals eigenlijk alles eraan degelijk is, het acteerwerk, het verhaal, de sfeer, etc.. Bij gebrek aan echte uitschieters in zowel negatieve als positieve zin valt er dan ook niet veel meer over te melden.