De plot is simpel: Een gangster en zijn handlangers schuilen voor een storm in een hotel in de Florida Keyes, alwaar ze de aanwezigen gijzelen. Onder de gegijzelden bevindt zich een gelamstraalde oorlogsveteraan, die op een gegeven moment de enige is die iets aan de ontstane situatie kan doen. De man is aanvankelijk echter liever een levende lafaard, dan een dode held...
De synopsis is aardig, maar niet meer dan dat. Dit had net zo goed een b-film kunnen zijn, ware het niet dat vakman John Huston (o.a. The African Queen en Prizzi's Honor) aan het roer staat en de beschikking heeft over een goede cast. Door deze zwaar wegende factoren is er met Key Largo een niet te missen klassieker uitgerold, die nog steeds tot de verbeelding spreekt.
De actie komt pas op het einde aan bod, maar daar hoeft de film het niet van te hebben. Het is vooral de opmaat naar deze climax, waarin de karakters worden uitgediept, die het overgrote deel van de film beslaat. Het isolement van de hotelgasten (vanwege de storm), alsmede de potentiële held die op twee gedachten hinkt en het dualistische personage van gangster Johnny Rocco, worden vakkundig belicht. Door de klasse en de stijl waarmee dit gebeurt, weet de film voortdurend te boeien.
Vanwege het passieve karakter dat Humphrey Bogart hier vertolkt, is dit geen typische Bogart-film, doch wel een van zijn betere. Op het einde herkennen we Bogie pas weer. Met vastberadenheid neemt hij dan de teugels in handen, hetgeen de actievolle climax met zich meebrengt.