We maken kennis met de titelfiguur in de openingsscène, tijdens een potje poker. Cjamango wint een lading goud. Vervolgens verschijnt een bende die bij de verliezer hoort en er worden wat mensen overhoop geknald. Cjamango incluis, althans zo lijkt het. Cjamango is natuurlijk niet dood en verneemt van de naam Hernandez. Dit aanknopingspunt leidt hem naar een stadje waar twee rivaliserende bendes min of meer de dienst uitmaken. Hoe het ook zij, Cjamango is daar dus om zijn goud terug te krijgen. Hernandez blijkt een pathethische dronkelap, hetgeen waarschijnlijk de reden is dat Cjamango hem niet doodt, vanwege de geleverde naaistreek. Cjamango is overigens een uiterst bekwaam schutter, maar dat moge niet verbazen. Onze held belandt wegens zijn verlangen naar het goud dat hij won in allerhande situaties. Meer en meer karakter maken hierdoor hun introductie: Onder meer de mysterieuze whiskey-handelaar Clinton, Pearl, de bevallige dochter van Hernandez, Pearl's zoontje Manuel, El Tigre en Don Pablo zijn figuren waarmee Cjamango hierdoor te maken krijgt. Erg gecompliceerd liggen de zaken echter niet; Cjamango wil enkel 'zijn' goud, doch daar zijn meer partijen dan hij alleen in geïnteresseerd...
Hoofdrolspeler Sean Todd verstaat zijn werk. Hij is geen Clint Eastwood, maar wat hij brengt ontstijgt de middelmaat. Van de regisseur had ik hiervoor slechts een andere spaghetti-western gezien, te weten W Django. Mulargia heeft geen topreputatie, maar tot nu toe vind ik hem beter dan de gemiddelde Italiaanse regissseur. Hetgeen hier gebracht wordt is vrij basic, maar het is mijns inziens beklemmend genoeg. Het schort vooral aan het scenario dat de film vij mij niet hoger scoort. Er zijn meerdere interessante invalshoeken die deze prent de moeite waard maken. Ze worden echter nauwelijks uitgediept. Extreem storend is dit verder niet, maar het zorgt er wel voor dat de potentie niet volledig wordt benut. Ik denk sowieso dat in dit kader Mulargia er nog alles heeft getracht uit te halen.