We schrijven halverwege de jaren '80. Fish is de drummer en een van de oprichters van de glam metalband Vesuvius. Fish wordt op aanraden van de manager uit de band getrapt, waarop Vesuvius niet veel later de status van megaband zal behalen. Twintig jaar na dato is dit nog steeds het geval, terwijl Fish een of ander kutbaantje heeft. Bovendien kan hij het nog steeds niet verkroppen dat hem een bestaan als rockster door de neus is geboord. Als hij ontslagen wordt en er door zijn vriendin wordt uitgetrapt, gaat Fish hokken bij zijn zus. De puberende zoon van de zus speelt in een band. Vul de rest zelf maar in...
Ik heb er niet veel op tegen dat je het verloop van een comedy van tevoren reeds kunt uittekenen. Van The Rocker had ik bovendien niets anders verwacht. Goedgemutst begon ik dan ook aan, wat ik vermoedde, een aardig komisch tussendoortje. De film begint oke, doch zodra de band Vesuvius uit zicht is, gaat het bergafwaarts. Qua hoeveelheid grappen houdt het niet over en ontpopt de film zich voornamelijk als een combinatie van puberfilm, musical en romantische komedie. De frequent aanwezige muziek is ook al om te kotsen. Hoewel er van een dergelijk standaardscript sowieso weinig speculaas valt te maken, toont Rainn Wilson aan totaal ongeschikt te zijn om als hoofdpersoon in een film te fungeren. Hiervoor is zijn komische bereik veel te klein. De film kan bogen op geslaagde momenten, maar die zijn er veel te weinig. Wat rest is toch vooral een voorspelbare kutfilm die de genre-indeling humor nauwelijks verdient.