De stoere crimineel David en zijn wat nerderige, burgerlijke broer Peter zijn afgereisd naar een verlaten hut in het bos. In de achterbak van hun auto ligt de blonde, rondborstige Tracey, die ze ontvoerd hebben. Ze proberen een flinke bak geld afhandig te maken van haar vader. Hierbij hebben ze hulp van Andrew, een insider bij deze man. Eenmaal in de hut gaat al snel van alles fout. Tracey weet te ontsnappen en dwingt Peter met haar mee te gaan. Samen komen ze bij een andere verlaten hut, die minder verlaten blijkt dan verwacht. David en Andrew gaan vervolgens op zoek naar het tweetal, maar komen in dezelfde problemen.
The Cottage is een Britse horrorkomedie, die op eerste gezicht weinig bijzonders lijkt te bieden, maar zich ontpopt tot een kleine topper in het genre. De eerste drie kwartier is er overigens nog weinig horror aanwezig. De film is tot dan eigenlijk meer een humoristische misdaadfilm. De komische noten worden verschaft door Tracey (Jennifer Ellison, erg lekker wijf!), die een ordinaire Engelse slet speelt met een afgrijselijke Liverpool-accent. Haar enige taak is het uitschelden van haar ontvoerders en hen verrot slaan. Totaal inhoudsloos, maar ontzettend vermakelijk. Daarnaast zijn ook Reece Shearsmith en Steven O'Donnell, die beiden enorme losers spelen, meer dan vermakelijk. Hun stupide gedrag en opmerkingen dragen meer dan bij aan de sfeer van deze film.
Als de eerste drie kwartier voorbij zijn, ontpopt The Cottage zich tot de horrorfilm die het eigenlijk is. De kijker kan zich de rest van de film vermaken met ordinaire splatter. Reken dus op afgehakte hoofden en andere lichaamsdelen, veel gegil voor engerikken met slechte maskers en bloed dat alle kanten opspuit. Overigens is de humor hier ook nooit ver weg, wat ervoor zorgt dat de aandacht er de volledige speelduur bij blijft. In Engeland laten ze zien hoe je met gemak een geinige horrorproductie in elkaar steekt, die met originele momenten en frisse humor een genre waar weinig innovatiefs in gebeurd levend kunt houden.