John Ireland speelt een voormalig priester die wat emotionele bagage met zich meedraagt. Hij raakt gebrouilleerd met een labiele Mexicaanse familie, van wie de vader dochter´s liefjes afmaakt en waarvan de zoon ze evenmin allemaal op een rijtje heeft. De priester begint iets met een hoerenmadam, maar ondervindt dat het moeilijk is een nieuwe start te maken, temeer daar hij dus in de clinch ligt met genoemde Mexicaanse familie...
Goedkope western met een onsympathieke antiheld in de hoofdrol. Het concept werkt echter goed. Je weet namelijk dat de man van God alle geboden gaat breken. In bijvoorbeeld Reverendo Colt, toevallig ook van regisseur Klimovsky, is dat wel anders. Maar deze western met priester is gelukkig een stuk pessimistischer van toon. Ireland is aardig op dreef, maar het is Robert Woods die de show steelt; al is het maar om zijn pak in kanariekleuren. Voorts doet de goodkoopheid de film goed. Voor onzinnige versierselen was geen geld en de film is effectief geschoten, ingegeven door een vindingrijkheid doorgaans enkel besteed aan filmmakers met weinig centen.
Een aardige ontdekking, voor mij dan toch, is dat de hit Daddy Cool (1976) van Boney M steunt op een baslijn die rechtstreeks is gejat van Francesco de Masi's muziek voor La Sfida dei MacKenna.