Dit is een verfilming van het gelijknamige boek van Jacques Vriens. Het verhaal gaat over een wildebras van een meisje - ze speelt voetbal, vecht met jongens, enzovoorts - dat plots ziek wordt. Alle ingrediënten voor een hopeloze tranentrekker leken aanwezig, maar de film bleek één van de grote verassingen van het afgelopen jaar.
Akkie (Hanna Obbeek) is elf en zit in groep acht, de hoogste en leukste klas van de basisschool, dat weet ieder kind. Als ze te horen krijgt dat ze ziek is, baalt ze dus dubbel. Hoe ernstig de ziekte is, wil aanvankelijk niet tot Akkie doordringen: ze weet niet goed wat leukemie is, en de dokter heeft haar verteld dat de therapieën die worden toegepast, goed werken. Eigenlijk begrijpen haar klasgenootjes beter hoe ze er voor staat dan zijzelf. Ook haar grote vijand in de klas, Joep (Nils Verkooijen), raakt compleet in de war. Het ziet er ook naar uit dat Akkie niet zal kunnen deelnemen aan het grote voetbaltoernooi, aan het eind van het schooljaar ...
Jacques Vriens was zelf geruime tijd leraar en baseerde zijn boek op persoonlijke ervaringen. Regisseur Bots en zijn jeugdige hoofdrolspelers hadden reeds de nodige ervaring opgedaan in jeugdfilms. Dat is allemaal te merken: het verhaal klinkt geloofwaardig, de regie is soepel en het acteerwerk oogt naturel, nooit geforceerd. Gelukkig wordt Akkie ook neergezet als een kind dat - zoals alle kinderen zouden doen - heftig reageert op de situatie en daardoor soms onsympathiek overkomt. Het maakt haar, en de film, alleen maar menselijker. Er zijn mooie bijrollen voor volwassenen als Johanna ter Steege (als de moeder, Hanna Opbeek is in het dagelijkse leven ook haar dochter) en vooral Loek Peters als de begripvolle en grappige, maar als het moet ook strenge oncoloog.
De film is gericht op het grote publiek, maar dat geeft niets: hij is aangrijpend, ontroerend en vaak ook grappig. Er zijn eigenlijk maar twee minpunten aan te wijzen: het is te merken dat de kinderen in de klas nogal sterk in leeftijd verschillen (en ze acteren niet allemaal zo sterk als Obbeek en Verkooijen) en aan het slot slaat de sentimentaliteit (die de hele tijd op de loer lag) alsnog toe.