Deze film maakt deel uit van een reeks low-budget horrorfilms geschreven en gefinancierd door de Amerikaanse producer van B-films Herman Cohen. De bekendste film die hij produceerde was I was a Teenage Werewolf (1957). Black Zoo is één van zijn laatste werkjes, en volgens sommigen tevens één van zijn beste.
De Britse immigrant en excentriekeling Michael Conrad is de eigenaar van een private dierentuin in het hartje van Los Angeles. Zijn favoriete dieren zijn leeuwen, tijgers en panters. Overdag worden ze tentoon gesteld aan bezoekers, ‘s avonds nodigt hij ze uit in zijn salon en speelt orgel voor ze. Hij heeft een bijzondere verstandhouding met zijn dieren, die desgewenst speciale opdrachten voor hem uitvoeren. Daarnaast is Conrad een obsessieve controlefreak: iedereen die hem iets in de weg legt, of dreigt hem te verlaten (zijn vrouw of zoon) krijgt te maken met de verscheurende kaken van Conrads dierlijke vrienden.
Het script is een ratjetoe aan ongeloofwaardigheden en goedkope freudiaanse fantasietjes, en de politie van Los Angeles toont zich van zijn allerstomste kant: er worden mensen verscheurd door beesten zo sterk als leeuwen of tijgers en toch denkt niemand aan onze excentriekeling en zijn beestenspul. Maar dit is een horrorfilm en dat genre staat nu eenmaal niet bekend als diepzinnig of waarheidsgetrouw. De grote katten werden getraind door de befaamde animal behaviorist Ralph Helfer en die heeft wonderbaarlijk werk verricht. De aanvallen van de leeuwen en tijgers maken daardoor een verrassend overtuigende indruk. De dieren acteren zelfs beter dan de echte acteurs: met name Michael Gough (speciaal gehuurd van de Britse horrorstudios) maakt er een potje van: zijn gebrul overstemt bijna dat van de grote katten.