Dit is een Amerikaanse verfilming van de Zweedse misdaadroman Den skrattande polisen (gepubliseerd in 1968) van het fameuze schrijversduo Sjöwall & Wahlöö, de vierde in een reeks van tien over Hoofdinspecteur Martin Beck en zijn team. Voor de gelegenheid is de handeling verplaatst van Stockholm naar San Francisco en zijn de namen van de personages aangepast.
In San Francisco wordt op een kille avond een massamoord gepleegd; een met een machinegeweer gewapende man stapt op een bus en maait alle inzittenden neer. Als rechercheur Jake Martin (Walter Matthau) ter plaatse arriveert, ontdekt hij dat zijn jongere collega (en partner) Dale Evans één van de slachtoffers is. Martin wordt op de zaak gezet en krijgt een nieuwe partner toegewezen: Leo Larsen (Bruce Dern), een enthousiaste maar tamelijk onorthodoxe speurder. Martin en Larsen houden er verschillende opsporingsmethoden op na en denken ook anders over de zaak: Larsen gelooft dat Evans toevallig op de bus zat, Martin denkt dat zijn aanwezigheid de sleutel vormt tot de oplossing van de misdaad ...
Hoewel de namen Jake Martin en Leo Larsen verwijzen naar de door Sjöwall & Wahlöo geschapen romanpersonages Martin Beck en Gunvald Larsson, zijn de beide hoofdpersonen heel anders getypeerd dan in de boeken. Matthau en Dern zijn echter erg goed als de twee rechercheurs die niet erg op elkaar gesteld zijn maar uiteindelijk toch besluiten om de handen ineen te slaan. Het sociale commentaar op de welvaartsmaatschappij, typerend voor de romans, is geheel naar de achtergrond gedrongen en de plot is sterk versimpeld; in het boek gaat de zaak veel verder terug in de tijd en heeft de politie erg veel moeite om de dader op het spoor te komen, in de film heeft men het juiste spoor wel erg vlot te pakken. In ruil krijgen we een paar harde actiescènes plus en een lange achtervolging door de straten van San Francisco.