Een avonturenfilm die losjes is gebaseerd op een historisch voorval. In 1904 werden in Marokko een Amerikaanse zakenman genaamd Perdicaris (hij was van Griekse afkomst) en diens stiefzoon ontvoerd door een lokale rebellenleider, Mulai Ahmed ar-Raisuni (of Raisuli). De zaak haalde alle voorpagina’s omdat president Theodore Roosevelt zich persoonlijk met de zaak bemoeide en een regiment soldaten naar Marokko zond.
In de film is het niet de zakenman zelf die wordt ontvoerd, maar zijn echtgenote Eden en haar twee kinderen (dat wil zeggen de stiefdochter en stiefzoon van Perdicaris). Raisuli wil met de ontvoering vooral zijn eigen regering onder druk zetten, die immers verantwoordelijk is voor buitenlandse gasten. Hij eist losgeld van het staatshoofd, Sultan Abdelaziz, en probeert ook zeggingsschap af te dwingen over twee districten in het binnenland van Marokko. Hij begrijpt niet welke krachten hij met zijn actie heeft los gemaakt, en uiteindelijk zal Eden Perdicaris (die sympathie voor hem heeft opgevat) haar uiterste best moeten doen om zijn leven te redden.
De rol van rebellenleider Raisuli werd aangeboden aan Omar Sharif, maar Sharif sloeg het aanbod af en werd vervangen door Sean Connery, die daarmee de eerste Noord-Afrikaan werd met een zwaar Schots accent. Candice Bergen is vooral mooi en het is Brian Keith, als Teddy Roosevelt, die het meest overtuigend is in zijn rol. The Wind and the Lion is geen film die het historische accuratesse moet hebben. De Amerikaanse soldaten kwamen uiteindelijk niet in actie omdat na uitgebreide onderhandelingen een compromis werd gevonden. Het spectaculaire slot van de film is fantasie.
Regisseur John Milius kwam op het idee voor de film na het lezen van een artikel van de historica Barbara Tuchman over het incident. Visueel liet Milius zich sterk inspireren door films als Gunga Din en Lawrence of Arabia; het spectaculaire (en gewelddadige) slot is sterk beïnvloed door zowel My Name is Nobody als The Wild Bunch. Beter goed gestolen dan slecht verzonnen.