Een vervolg op Escape from New York uit 1981. Kurt Russel keert terug als Snake Plissken, de eenogige held/bandiet die door de overheid wordt ingezet voor vuile zaakjes.
Los Angeles is na een zware aardbeving afgescheurd van het vasteland. De nieuwe president van de V.S. wil Amerika rein en zuiver maken (zelfs het roken van een sigaret is verboden) en dus wordt eenieder die zijn ‚morele wetten’ oversteedt verbannen naar het eiland. Maar de dochter van de president heeft zich aangesloten bij het verzet dat wordt geleid door een nieuwe Che Gueverra. Dochterlief heeft bovendien papa’s superwapen meegenomen en is samen met haar Ché ondergedoken in L.A. Snake Plissken wordt naar het eiland gestuurd om de wereld te redden, of op z'n minst het vaderland ...
Hoewel het uitgangspunt vergelijkbaar is (in de eerste film moest Snake Plissken de president redden uit een ommuurd Manhatten) is de toon dit keer heel anders: de eerdere film was duister en onheilspellend, dit vervolg is speels en satirisch. De personages hebben vrijwel zonder uitzondering dwaze namen en in één van de scènes surft Plissken op een tsunami landinwaarts en springt vervolgens vanaf de hoge golf op een voorbijrijdende Convertible. De special effects zijn opmerkelijk zwak voor een film als deze, die met een ruim budget werd gemaakt. Het scenario telt een paar aardige ideeën, zoals een revolutionair die de zuiderse culturen verenigt in de strijd tegen het tyrannieke Noorden (in één scène roept hij: "We have the North by the balls!“), maar de satire is te luchtig verpakt om echt giftig te worden.
Wel heeft L.A. net als N.Y. een mooie cast: Lee van Cleef was niet meer beschikbaar (hij overleed in 1989), maar Stacey Keach is een goede vervanger en Cliff Robertson zet de bezopen machtswellusteling van een president aardig neer. En Snake Plissken blijft één van de meest charismatische personages uit de geschiedenis.