Boxcar Bertha wordt vaak gezien als de eerste film van de befaamde regisseur Martin Scorsese, maar het was in werkelijkheid zijn tweede na het in zwart-wit gedraaide Who’s that knocking at my Door? (1967). Het budget voor Marty’s eerste film bedroeg een miezerige $ 75.000. Het budget voor Boxcar Bertha was eveneens beperkt, maar producent Roger Corman gaf Marty de kans om te werken met een voortreffelijke cast.
Het scenario voor Boxcar Bertha is gebaseerd op de biografische roman Sister of the Road van de schrijver B.L. Reitman over het leven van een zekere Bertha Thompson. Bertha was volgens de verhalen een jonge vrouw die na de dood van haar vader een zwervend bestaan leidde en uiteindelijk - aan de zijde van haar minnaar Big Bill Shelley - uitgroeide tot een gevreesde treinrover. Shelley was een voormalige spoorwegarbeider en anarchistische onruststoker die voortdurend met zijn werkgevers overhoop had gelegen. Het tweetal werd daarom niet alleen gezocht door de politie, maar ook achtervolgd door professionele, door de spoorwegen betaalde premiejagers.
Er zijn in de loop der jaren twijfels gerezen over het bestaan van Bertha Thompson. Volgens sommigen was zij een verzinsel van de echtgenote van de auteur van de biografie, de bekende anarchiste en politiek activiste Emma Goldman (1869-1940). Goldman zou een opgesmukt verhaal over haar eigen opstandige jeugd bij elkaar zou hebben gefantaseerd en Bertha hebben gebruikt als haar alter ego. Inmiddels is vast komen te staan dat er wel degelijk een historische Emma Thompson is geweest, maar betrouwbare gegevens over haar leven zijn schaars.
Boxcar Bertha haalt niet het niveau van het beste werk van Scorsese. Er zijn verspreide goede momenten die onmiskenbaar aantonen dat we hier te maken hebben met een groot talent, maar het scenario is weinig subtiel en de mix van melodrama, komedie en bruut geweld is tamelijk onevenwichtig. Barbara Hershey en David Carradine (tijdens de opnames een koppel) zijn echter erg goed. De mooie Barbara is enkele keren in haar nakie te bewonderen en de aanblik doet bepaald geen pijn aan de ogen. De film trok indertijd vooral de aandacht dankzij het hypergewelddadige slot, inclusief een scène waarin Carradine tegen de wand van een treincoupé wordt gekruisigd.