Jean-Claude Van Damme, bijgenaamd The Muscles from Brussels, is niet wat je noemt de grootste acteur van de wereld, maar hij is wel een verdomd goeie martial artist, en Bloodsport is zo’n film waarin de vechtkunsten belangrijker zijn dan enige andere kunst. Bloodsport is gedeeltelijk gebaseerd op de memoires van Frank Dux, een Amerikaanse legerkapitein die als beoefenaar van Oosterse vechtsporten zijn eigen stijl van Ninjutsu ontwikkelde.
Bloodsport gaat over Dux’ uitstap naar HongKong om deel te nemen aan een Kumite, een illegaal martial arts toernooi. Hij verlaat zijn legerbasis zonder toestemming en maakt zich dus feitelijk schuldig aan desertie. Het leger stuurt twee marechaussees achter hem aan, maar Dux bereikt veilig Hong Kong. Daar raakt hij bevriend met twee landgenoten: Ray Jackson, een straatvechter die ook aan het toernooi deelneemt, en Janice Kent, een journaliste die de geruchten wil onderzoeken dat er tijdens het toernooi weleens doden vallen. Dux ontwikkelt razendsnel een enorme afkeer voor de titelverdediger, de Chinees Chong Li, die er een meedogenloze stijl van vechten op nahoudt. Vanaf het begin begrijp je dat het laatste gevecht tussen deze twee zal gaan ...
Er wordt beweerd dat Dux zijn levensloop grotendeels uit zijn duim heeft gezogen, maar ach, leuke verzinsels kunnen ook aardige vertelstof opleveren. En verder gaat het in Bloodsport zuiver om de gebeurtenissen op en rondom de mat. Die zijn uitstekend verfilmd. Bovendien beschikken Donald Gibb en Bolo Yeung (Chong Li) beiden over het charisma dat Van Damme ontbeert, althans als acteur. Gibb maakt er een ware show van als de nerdy straatvechter en Yeung is werkelijk griezelig goed als de genadeloze titelverdediger (velen zullen Yeung kennen uit Enter the Dragon). Bloodsport is zeker één van de beste films van Van Damme en een must voor genreliefhebbers.