Exodus: Gods and KingsVoor wie het niet in de gaten mocht hebben: deze film is gebaseerd op het tweede Bijbelboek, Exodus, over de uittocht van het Joodse volk uit Egypte, onder leiding van de profeet Mozes (Moshe in het Hebreeuws). Wie een christelijke opvoeding heeft genoten, is vertrouwd met talloze details uit het verhaal: het rieten mandje, het Brandend Braambos, het Beloofde Land, de plagen, de Stenen Tafelen, de Rode Zee ... Regisseur Ridley Scott, bekend van klassiekers als Alien en Gladiator, heeft flink in de verhaalstof gesnoeid: Mozes is aan het begin van de film reeds een volwassen man, van het rieten mandje is derhalve geen spoor te bekennen. Mozes maakt deel uit van de hofhouding en is goed bevriend met kroonprins Ramses, maar tussen beiden ontstaan spanningen als de huidige heerser, Seti I, laat doorschemeren dat hij liever Mozes dan zijn eigen zoon op de troon zou zien (dit verhaalelement lijkt rechtstreeks uit Scotts Gladiator geplukt). Maar dan verschijnt God in een visioen aan Mozes en wordt alles anders: Mozes krijgt te horen dat hij een Hebreeër is, en God draagt hem op om zijn volk, dat al 400 jaar in slavernij leeft, in veiligheid te brengen ... Belangrijk bij dit soort verfilmingen, is voor welke benadering de regisseur heeft gekozen: een religieuze benadering (waarbij hij trouw blijft aan de letter of geest van het Bijbelboek) of een seculiere (waarbij de vertelstof tot haar - veronderstelde - historische wortels wordt herleid). Scott lijkt verschillende paden te bewandelen: zijn personages zijn gelovig, zoals mensen in die dagen waren (de Hebreeërs geloven in de Hebreeuwse God, de Egyptenaren in de Egyptische Goden), maar hij laat God verschijnen aan Mozes in de gedaante van een 11-jarig kind (*); in een bepaalde scène wordt echter gesuggereerd dat het kind enkel zichtbaar is voor Mozes, dus ook een illusie kan zijn. Ook elders kiest Scott voor een tussenweg: de suggestie wordt gewekt dat de plagen die Egypte teisteren het werk zijn van God, maar tegelijkertijd worden ze zoveel mogelijk als natuurlijke verschijnselen gepresenteerd. Met een lengte van 150 minuten is Exodus aan de lange kant, maar je hebt voortdurend het gevoel dat je naar een ingekorte versie zit te kijken: scènes worden plots afgebroken, sommige overgangen voelen ongemakkelijk aan en een enkele keer gaat het verband tussen opeenvolgende scènes verloren. In interviews liet Scott zich ontvallen dat de film in de oorspronkelijke opzet minstens een uur langer zou duren. Misschien moeten we dus voor een weloverwogen oordeel wachten op de Director’s Cut, die ongetwijfeld nog gaat volgen. Scott werd ook bekritiseerd omdat hij de belangsrijkste Egyptische en semitische personages laat spelen door blanke acteurs: zijn film was volgens velen te wit. Mij kan de kleur van een acteur niet zoveel schelen, maar het dient gezegd dat de casting van Exodus: Gods and Kings niet ideaal is. Met name Christian Bale (normaal gesproken toch een prima acteur) lijkt zich niet op zijn gemak te voelen als Mozes en Joel Edgerton schmiert wel heel nadrukkelijk als de verraderlijke Ramses. John Turturro en Sigourney Weaver zijn vrijwel onherkenbaar onder de vele lagen schmink. Exodus: Gods and Kings is een wat ongemakkelijke kijkervaring. We krijgen een paar stevige slagveldscènes en de Mozes die ons wordt voorgeschoteld lijkt meer op een veldheer dan op een profeet. Het duurt lang voordat de film echt op gang komt en je hebt de moed al bijna opgegeven als Scott in het laatste uur alsnog de juiste toon weet te treffen dankzij een vaak verbluffende weergave van de plagen die Egypte treffen. Krokodillen die de Nijl omtoveren in een zee van bloed, sprinkhanen die de hemel verduisteren, kikkers die van het scherm lijken af te springen, het kan niet op.
Aanraders in overeenkomstige genres, volgens Boobytrap: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
Terug naar vorige pagina | Naar filmoverzicht |