Verzekeringsagent Michael MacCauley reist elke dag hetzelfde stuk met de metro van zijn huis in de buitenwijken naar hartje New York. Op de dag dat hij wordt ontslagen ontmoet hij een mysterieuze vrouw die hem een voorstel doet. Als hij een reiziger met de naam ‘Prynne’ identificeert voordat de trein bij een bepaalde halte is, krijgt hij een bedrag van honderdduizend dollar. Hij begint aan het spel, maar komt er al snel achter dat hij niet meer mag stoppen; zijn vrouw is ontvoert en er vallen doden in de trein. Om te voorkomen dat er nog veel meer slachtoffers vallen moet Michael haast maken met het vinden van de geheimzinnige Prynne.
Met een verhaal als dat van
The Commuter heb je in theorie een fantastische actiethriller in handen.
Liam Neeson, die onder andere het uitstekende
Taken en diens vervolg op zijn naam heeft staan, is bovendien prima geschikt als hoofdrolspeler. In de basis is er dan ook weinig mis met deze prent, maar het gevoel dat het er allemaal niet lekker uitkomt, beklijft de gehele kijkduur. Primaire oorzaak daarvan zijn de grote gaten in de plot, waardoor ergernis regelmatig op de loer ligt.
Films hoeven niet hyperrealistisch te zijn, maar hier worden wel erg veel wetten van de logica getart. Dat leidt ertoe dat ergernis de overhand neemt over het lekker ondergaan van de precaire situatie waarin MacCauley zich bevindt. Doordat de actie niet heel frequent is en de diverse karakters nogal oppervlakkig zijn, is teleurstellend het predicaat dat
The Commuter het beste typeert.