De Egyptische prins Im-ho-tep pleegde ooit heiligschennis door te pogen zijn gestorven vriendin Anckesen-Amon opnieuw tot leven te wekken. Als straf wordt hij gemummificeerd en levend begraven. In 1921 vindt er in Egypte een archeologische expeditie plaats waarbij de perkamentrol van Thoth gevonden word. Het doosje waarin de rol zit mag echter niet worden opengemaakt, anders zal een mummievloek zijn werk doen. Uiteraard wordt het doosje wel geopend en de opgegraven mummie ontwaakt uit zijn lange slaap. Tien jaar later komen er weer wat Engelse archeologen langs. Ze worden geholpen door een Egyptenaar die zich voordoet als Ardath Bey. Dit is echter werkelijk de mummie, die zijn vriendin wil reïncarneren. Met zijn hypnotische en telekinetische krachten ruimt hij bemoeials uit de weg en wil hij het lichaam bemachtigen van Helen Grosvenor, die als huls moet dienen voor de ziel van prinses Anckesen-Amon. Het is aan de Engelse archeologen de snode plannen van de mummie te dwarsbomen... Ik verwachtte met The Mummy onterecht een horrorfilm. Veel griezeltaferelen tref je in de prent namelijk niet aan. Niettemin is het een redelijk sfeervolle film, met een Boris Karloff die zijn werk naar behoren doet. De romantische plot weet helaas niet echt te boeien. Hier staat tegenover dat de film slechts zeventig minuten duurt. De film is dus makkelijk uit te zitten en zeker niet onaardig om een keertje te bekijken, maar geen klassieker. Hiervoor ontbreekt het The Mummy te veel aan spanning en actie. Wat dat betreft kan ik beter de hersenloze remake van Stephen Sommers opzetten.