De priester in Juno City fungeert als surrogaatvader voor het ventje Johnny, die zijn echte pa nooit heeft gekend. De priester is uiteraard een man van God, maar wel een met kloten. Als een groep plunderende verkrachters onder leiding van de enorme slechterik Clayton er de sfeer komt verpesten, gaat de priester er dan ook wat aan doen. Dit moet hij met de dood bekopen. Johnny verliest uit shock zijn stem en rent door de woestijn om de tweelingbroer van de priester te informeren over de dood van zijn familielid. De iets minder vrome broer zint uiteraard op wraak. Oh ja, Johnny blijkt het product te zijn van een verkrachting; Clayton is zijn vader...
Tja, indien je onbekend met deze titel en je leest zo de clichématige synopsis, dan kan ik me goed voorstellen dat het geen lust opwekt om de film te bekijken. Het verhaal is gewoon slecht en de film is in feite een rotzooitje. Het acteerwerk valt hierbij niet uit de toon. Lee van Cleef -met een dubbelrol- doet het nog wel acceptabel, zij het erg standaard. Het is vooral de ondersteunende cast die op lachwekkende wijze loopt aan te kloten. Jack Palance doet het nauwelijks beter als de rotzak Clayton, doch hierdoor wordt zijn karakter er niet minder vermakelijk op. Maar ja, dit is een spaghettiwestern; met andere woorden: Vertier wordt er absoluut geboden. Diamante Lobo zoekt het hierbij vooral in de exploitatieve hoek, met een afdoende hoeveelheid zinloos geweld in een tamelijk seksistische context. Dit alles bij elkaar levert een behoorlijk foute film op, waar ik met volle teugen van genoot. Goed is anders, maar met het verstand op nul is Diamante Lobo een vrij coole film.