In de openingsscène dreigt Hiram Coburn (onterecht) te worden gelynched wegens diefstal van paarden. Coburn vindt het eigenlijk wel best, maar een passerende advocaat en zijn slimme neefje steken er een stokje voor; het gebeurt immers op onwettige wijze. Niet veel later wordt duidelijk waarom geen bezwaar had om opgehangen te worden. De slechterik Sonny Bronston maakt namelijk jacht op Coburn, om hem te dwingen zijn zus Mary te huwelijken. Coburn had haar namelijk per ongeluk ontmaagd. Indien de twee hierop niet zouden trouwen, impliceert dat een enorme schande voor de vrouw. Zodra het huwelijk voltrokken zal zijn, wil Bronston Coburn toch een kopje kleiner maken. Een weduwe geniet namelijk wél enige aanzien. Hoe dan ook, de oom van het mannetje waar ik reeds melding van maakte, overlijdt wegens ouderdom. Coburn belooft hem zijn neefje naar het huis te brengen dat hij heeft geërfd. Een hoop mensen blijken verdacht geïnteresseerd te zijn in het krakkemikkige huis. Terwijl Bronston nog steeds Coburn probeert te vangen, ontfermt laatstgenoemde zich over het intelligente mannetje. Deze is geenszins van plan het huis te verkopen, daar zijn oom -die nooit loog- hem had verteld dat de grond een fortuin waard is. Hierop wordt de veel te rustige Coburn in meer vermoeiende avonturen gestort dan hem lief is...
Het duurde even voordat ik erin kwam, maar dan blijkt dit een uiterst sympathieke film te zijn. Ik kreeg er bijna een warm gevoel van, serieus. De drie voornaamste personages hebben stuk voor stuk hun vermakelijke kwaliteiten. Hun samenspel is aanstekelijk en levert legio humoristische situaties op. Hierin zit een groot deel van de humor besloten. Uiteraard is er ook plaats voor veel melige vechtpartijen. Bruut geweld zul je in deze spaghettiwestern echter niet aantreffen; dat heeft deze film ook niet nodig. Pas wel op: De lekker in het gehoor liggende theme song is moeilijk uit je hoofd te krijgen.