Je kunt veel zeggen van M. Night Shyamalan (laatst werd hij in een Belgisch weekblad een ‘bijgelovig oud wijf’ genoemd), maar hij weet wel hoe hij je de stuipen op het lijf moet jagen. Van sommige schrikkers in The Sixth Sense ben ik nog altijd niet bekomen. Geen van zijn latere films haalt het niveau van die debuutfilm, en het onlangs op DVD uitgebrachte The Happening stortte na een goede eerste helft volkomen in elkaar tijdens het prekerige tweede bedrijf. Naast bijgelovig is Shyamalan namelijk ook heel moraliserend: als hij niet wil waarschuwen voor de duivel, dan toch zeker voor zoiets als een gebrek aan naastenliefde of de opwarming van de aarde. Signs is gelukkig een van de betere voorbeelden van zijn ‘bovennatuurlijke thrillers’. Ook hier preekt Shyamalan er lustig op los en toont hij zich van zijn meest bijgelovige kant, maar de film is sfeervol en beklemmend.
Een dominee die het geloof in een goede god heeft verloren nadat zijn echtgenote op gruwelijke manier is verongelukt, vind in zijn achtertuin (schrik niet) graancirkels. Hij denkt, net als zijn inwonende jongere broer, aan grappenmakers, maar al snel blijken er aliens aan het werk te zijn. Zijn astmatische en (min of meer) helderziende zoontje begrijpt dat ze kwade bedoelingen hebben, dus vertimmert de dominee zijn huis tot een vesting. Dat aliens die lichtjaren hebben overbrugd in hun vliegende schotels niet in staat zouden zijn om een met planken versterkte deur open te breken, is natuurlijk een dwaas idee, en oplettende kijkers zullen wel meer ongerijmdheden ontdekken. Maar geen nood: zoals gezegd weet Shyamalan hoe hij je aan het schrikken moet brengen, en Signs telt een paar momenten waarbij je haren recht overeind gaan staan. Geluiden, schaduwen, absolute stilte: als geen ander weet Shyamalan ze te gebruiken. Verder is de film haast ideaal gecast: Signs is een film over buitengewoon irritante mensen, en de acteurs zijn dat ook. De dominee wordt gespeeld door Mel Gibson himself, in het dagelijkse leven ook een soort predikant die het niet al te nauw met Gods woord neemt. Joaquin Phoenix, die in Gladiator de krankzinnige zoon van Marcus Aurelius vertolkte, speelt hier de creepy broer van Mel Gibson (om de kinderen niet bloot te stellen aan verderfelijke beelden, kijkt hij televisie in het bezemhok! ) en als astmatische zoontje treffen we niemand minder aan dan Rory Culkin, zoals bekend een van de meest vervelende kereltjes van Hollywood.