Op een eiland bespreken drie industriëlen een professor zaken. Ze hebben voor de gezelligheid hun vrouwen meegenomen. De professor heeft een geheime formule waar de zakenmannen op uit zijn. Er worden miljoenen dollars geboden, maar de professor hapt niet toe. Spoedig vindt de huisknecht de dood: Vermoord. Hij wordt in de vriezer gestopt. De politie proberen te bellen heeft geen zin; de lijn is ineens dood. Niet veel later wordt de professor neergeschoten en zijn, wat lijkt, dode lichaam naar de zee versleept. Vanaf dat moment gaat het rap met de lijkenteller en wordt de groep, waarin uiteraard weinig onderling vertrouwen meer is, middels moorden aardig uitgedund. En waar is de formule van de professor gebleven?
Met veel visuele flair schoot Mario Bava deze giallo, waarin ook nog eens een aantal schoonheden en een paar cultacteurs opduiken. Het sfeertje is erg groovy te noemen. Hoewel dit, wat mij betreft, redelijk zwaarwegende factoren zijn, compenseren ze niet de rotzooi die voor het scenario moet doorgaan. Het verhaal boeit niet en klopt niet. Dit zorgt ervoor dat er weinig van valt te begrijpen. Alle personages zijn moreel verwerpelijk bezig en er zijn dan ook meerdere moordenaars onder hen. Het aardigste is eigenlijk de repeterende scène in de vriezer die steeds voller gestopt wordt met lijken. Temidden van dierenkarkassen bungelen in plastic zakken, begeleid door een kermismelodietje, de lijken die telkens talrijker worden; een stukje zwarte humor in deze warboel dat ik wel kon waarderen. Toen de film voorbij was overheerste, ondanks de kinetische brille van Bava, blij mij toch het gevoel dat ik als kijker was genaaid.