Ringo en zijn maat redden een kerel tweemaal uit de brand. Wanneer ze hem oplappen, ontdekken ze dat hij de helft van een schatkaart op zijn rug heeft getatoeëerd. De andere helft is in het bezit van een andere gast. Een verraderlijke kerel met de toepasselijke naam Tricky verneemt hiervan en wil ook een deel van de buit. En dus gaat het kwartet op zoek naar de schat...
Hier wordt de plot van The Good, the Bad and the Ugly nog eens dunnetjes over gedaan, terwijl uiteraard ook de figuur Ringo niet zelf is bedacht. Het is een tamelijk stuurloze spaghetti western, maar gelukkig gaat het niet ten koste van de lol. De drie voornaamste acteurs zijn bovendien allen routiniers die met cowboyhoed immer te genieten zijn. Het is vooral grappig om de normaliter vrij stijf ogende Anthony Steffen hier bij vlagen de vrolijke Frans te zien uithangen. Hij stort zich zelfs nog even in een romance. Maar ook Fajardo en Wolff weten een kenmerkende rol neer te zetten. De film zelf is verder weinig verheffend, maar brengt wat je ongeveer mag verwachten van een spaghetti western. Derhalve een score van zes uit tien.