Na alle heftige gebeurtenissen in de eerste Hellraiser is Kirsty in een psychiatrische inrichting terecht gekomen. Niemand gelooft haar verhalen over Pinhead en de cenobytes immers en men denkt dat ze gek is geworden. Toch bemerkt ze al gauw dat er nog steeds rare gebeurtenissen plaats vinden. Zo laat haar dode vader een in bloed geschreven boodschap achter op de muur van haar kamer. Haar dokter heeft onderwijl een obsessie voor de geheime puzzel van Pinhead ontwikkeld en heeft een matras in huis waarmee de poorten naar de hel kunnen worden geopend. Hij wekt hiermee Kirsty’s evil stiefmoeder Julia weer tot leven. Met hulp van een verpleger ontsnapt Kirsty uit de inrichting en gaat ze richting het doolhof van Pinhead.
Toegegeven, de beschrijving van het verhaal hierboven is nogal summier. De Hellraiser serie heeft echter niet veel aan een samenvatting van het verhaal, omdat het typisch een reeks is die je zelf moet bekijken om te weten waar het over gaat. Wars van welke trends er in de jaren tachtig populair waren in het horrorgenre, zette Hellraiser een volledig eigen, unieke franchise neer. Dat deze commercieel gezien niet even succesvol was als de gelijktijdige evenknieën doet niet ter zake: kwalitatief bezien is hij immers beter dan de competitie. Althans, als we het over de eerste prent hebben.
Het tweede deel van de reeks volgt rechtstreeks op het eerste. Het knappe is dat deze qua niveau hier nauwelijks voor onder doet. Tuurlijk, de verrassing is er wel een beetje van af en echt vernieuwende elementen worden niet meer toegevoegd. Zolang er echter kwaliteit en vermaak worden geboden zijn genoemde zaken voor mij echter niet noodzakelijk. Hellraiser II doet gewoon wat er van een sequel wordt gevraagd: voortbouwen op het succes van de voorganger, zonder de goede naam te bezoedelen. Dat laatste is daarna door vrijwel alle vervolgen na deel twee wel gedaan.