De eerste van vijf films uit de jaren zestig met Christopher Lee als het criminele meesterbrein uit China, Fu Manchu.
Neyland Smith, een speciale agent van Scotland Yard en de erfvijand van Fu Manchu, woont in China de executie bij van de grote misdadiger, maar al snel blijkt dat Fu Manchu nog in leven is: een dubbelganger werd gehypnotiseerd en geëxecuteerd in zijn plaats. Fu Mancho ontvoert een professor in de chemie en dwingt hem om een dodelijk gas te ontwikkelen uit het zaad van Tibetaanse bloembollen. Samen met de dochter van de professor en zijn Duitse collega Jansen probeert Smith een gigantische ramp te voorkomen.
The Face of Fu Mancho is niet veel meer dan een stripverhaalachtig gegegeven dat tot leven is gebracht. De plot zit vol gaten en Lee zit zo zwaar onder de make-up dat hij geen spier kan vertrekken. Green en Fuchsberger zijn goede acteurs, maar de diverse vuistgevechten maken duidelijk dat zij niet voor het actiegenre in de wieg waren gelegd. De film was een Brits-Duitse co-productie en naast Fuchsberger krijgen we ook Karin Dor als de dochter van de ontvoerde professor.
Er is één scène die nogal pijnlijk overkomt in het licht van recente terroristische aanslagen: Fu Manchu probeert het dodelijke gas uit op een Engels dorpje en daarbij komen alle 3000 inwoners om het leven. De scène wordt nog grimmiger als men weet dat de lange en magere Lee de ideale acteur zou zijn geweest om gestalte te geven aan (de eveneens lange en magere) Osama Bin Laden. De zware make-up maakt de illusie nog sterker.