De Flat heeft naam gemaakt als één van de grootste flops uit de Nederlandse filmgeschiedenis. 21.538 mensen kochten een bioscoopkaartje en dat lijkt misschien nog veel, maar men had zeker op het vijf- à tienvoudige gerekend.
Renée Soutendijk is Roos Hartman, een huisarts die na haar scheiding haar intrek heeft genomen in een nieuw flatgebouw, samen met haar 11-jarige zoontje. Op een avond wordt ze aangesproken door een andere bewoner, een jongeman genaamd Eric, die vreest dat er iets mis is met zijn buurvrouw. De vrouw - tevens de babysit van Roos - blijkt te zijn vermoord. Roos wordt halsoverkop verliefd op Eric, maar krijgt dan te horen dat hij de voornaamste verdachte is in de moordzaak ...
De Flat werd bij de première vooral vergeleken met Sliver (1992), dat zich eveneens in een flatgebouw afspeelt, maar het echte voorbeeld was, als ik me niet vergis, Paul Verhoevens megahit Basic Instinct (1992): het uitgangspunt is gelijk, alleen zijn de rollen omgekeerd, het is dit keer de vrouw die wordt gemanipuleerd door een seksueel aantrekkelijke man die haar betrekt in allerlei kinky seksspelletjes, en het is de vraag of deze man, naast een handige manipulator, tevens een moordenaar is: heeft Eric de moord gepleegd of niet?
Net als in Basic Instinct vernemen we het antwoord op die vraag pas in de slotminuten, maar het probleem is dat we de oplossing al van verre zien aankomen. Je moet wel heel onnozel zijn om de rondgestrooide aanwijzingen over het hoofd te zien. Als thriller slaat De Flat de plank mis, en ook als karakterstudie over elkaar aantrekkende tegenpolen - de intellectuele vrouw van bijna middelbare leeftijd versus de impulsieve jongeman - schiet de film tekort. Soutendijk en Löw zijn niet slecht, maar er lijkt weinig chemie tussen hen beiden te bestaan. Tijdens de spelsènes, welteverstaan. De erotische scènes met het duo zijn openhartig en wat je noemt stomend.