Het is de tijd van de depressie. Red Pollard is een jockey met een hoog Joop Zoetemelk-gehalte. Dit komt voornamelijk door zijn koppigheid en het feit dat hij aan één oog blind is. Seabiscuit is een ondermaats en obstinaat paard dat helemaal verneukt is. De rijke en vriendelijke Charles Howard koopt het beest en stelt Pollard aan als Jockey. Ze blijken een geweldige combinatie en winnen prompt zes races. Dan flikkert Red van een ander paard en breekt zijn been. Hij mag blij zijn als hij ooit nog weer kan lopen. De prestigestrijd met War Admiral moet hij laten schieten, maar wordt met een andere jockey wel gewonnen.
Dan breekt Seabiscuit ook nog eens zijn poot (edit: been). Het is nauwelijks te geloven, maar Red klimt weer op Seabiscuit en krijgt hem weer aan de praat. Ze winnen op het eind nog even een belangrijke race en bieden daarmee hoop aan een hele generatie losers...
Het feit dat dit verhaal waar gebeurd is, is een mooi excuus voor de enorme hoeveelheid clichématigheden en de opeenstapeling van voorspelbaarheden. Met een dergelijk verhaal verwachtte ik een enorme slijmfilm. Slijm impliceert echter vocht en Seabiscuit is afgezien van de laatse tien minuten een vrij droge aangelegenheid. Hierdoor valt er goed naar te kijken. Met het oog op de onoriginele plot en aanverwante dramatiek zit een voldoende er daarentegen niet in.