Bij het bekijken van een film van de Italiaanse regisseur Dario Argento bekruipt mij dikwijls het gevoel dat er meer in gezeten had. Zo ook bij (Terror at the) Opera. De man spreidt in een bepaalde angstaanjagende scène zijn meesterlijke kwaliteiten tentoon, een scène die Alfred Hitchcock niet beter had kunnen regisseren. Het fragment is niet alleen technisch en qua spanningsopbouw perfect, maar weet de kijker er tevens in mee te sleuren zoals het een uitstekende thriller betaamt. Dit memorabele, excellente intermezzo is echter van korte duur en vormt wat niveau betreft een merkwaardige dissonant in een voor de rest matige film.
Waar het bij deze rolprent vooral aan schort is geloofwaardigheid, ingegeven door erg matig acteerwerk en een clichématig scenario. Deze gegevens kunnen op zich gecompenseerd worden met suspension of disbelief. Daar dat hier aldus slechts een enkele keer geschiedde vallen de imperfecties wel heel erg op. Hierbij komt dat de uitkomst van deze whodunit niet bepaald verrassend te noemen is.
Vermaakt heb ik me wel enigszins, maar over de gehele linie genomen is Opera niet al te sterk. De mensen geïnteresserd in de plot van deze film verwijs ik naar de korte beschrijving, naast de hoes. Veel meer valt er namelijk niet over te melden.